Alles wat denkbaar is fladdert en flitst.
Geen la om het in op te slaan
laat staan sorteren. Wij zoeken
toevlucht in wat al gevangen,
gedresseerd: boek, film, toneel,
elk getemd deel van fladderend
flitsgeheel.
zaterdag 12 december 2015
dinsdag 24 november 2015
Brief aan mijn moeder Frank Koenegracht
Moet je horen, mamma, luister je?
Ik lees hier over een aanbod
waarbij zeer oude moeders met
meestal zeer oude zonen die
om niet tastbare redenen niet meer
bij ze willen slapen
een zwaan ter beschikking wordt gesteld
door de thuiszorg.
Het gaat om Hollandse zwanen.
Ze zwemmen overdag rond,
maar 's avonds worden ze opgeborgen
in prachtige vitrines.
Ze worden thuisbezorgd en in je bed gelegd.
Ze slaan hun linker vleugel om je heen: dat
is tegen angst voor duizeligheid en ze leggen
hun snavel op het andere kussen:
dat is tegen eenzaamheid.
's Ochtends worden ze weer opgehaald.
Nou, doe het maar, mamma.
Je bent er immers voor verzekerd.
Ik lees hier over een aanbod
waarbij zeer oude moeders met
meestal zeer oude zonen die
om niet tastbare redenen niet meer
bij ze willen slapen
een zwaan ter beschikking wordt gesteld
door de thuiszorg.
Het gaat om Hollandse zwanen.
Ze zwemmen overdag rond,
maar 's avonds worden ze opgeborgen
in prachtige vitrines.
Ze worden thuisbezorgd en in je bed gelegd.
Ze slaan hun linker vleugel om je heen: dat
is tegen angst voor duizeligheid en ze leggen
hun snavel op het andere kussen:
dat is tegen eenzaamheid.
's Ochtends worden ze weer opgehaald.
Nou, doe het maar, mamma.
Je bent er immers voor verzekerd.
zondag 8 november 2015
De val Esther Jansma
We kruisten de Styx.
De veerman lag dronken in zijn schip.
Ik hield het roer en we zonken als stenen.
Water bestaat als de aarde
in lagen, transparante linten, glanzende strata
van steeds kleiner leven, minder warmte.
In je haren bloeiden luchtbellen,
de stroom trok je hoofd naar achter
en streelde je hals.
Stenen wuifden met armen van algen en varens,
zongen zachtjes gorgelend "vrede".
Ze sneden je kleren los.
Vissen likten het bloed van je benen.
Ik hield je hand vast. Ik wilde je troosten
maar we vielen te snel en er zijn geen woorden
die zonder lucht bestaan, mijn liefde
bleef boven, blauwe ballonnen, bakens voor even,
de plaats markerend van het ongeluk
voordat ze verder dreven. Je mond ging open.
Je gezicht werd rood, je handen zochten
evenwicht, zochten mijn armen.
Je probeerde in me omhoog te klimmen.
Je was een glasblazer met een wolk van diamanten
aan zijn mond. Ik hield je vast als een katje.
Ik aaide je vingers.
Je liet niet los.
Je sliep en ik aaide je vingers, liet los.
De veerman lag dronken in zijn schip.
Ik hield het roer en we zonken als stenen.
Water bestaat als de aarde
in lagen, transparante linten, glanzende strata
van steeds kleiner leven, minder warmte.
In je haren bloeiden luchtbellen,
de stroom trok je hoofd naar achter
en streelde je hals.
Stenen wuifden met armen van algen en varens,
zongen zachtjes gorgelend "vrede".
Ze sneden je kleren los.
Vissen likten het bloed van je benen.
Ik hield je hand vast. Ik wilde je troosten
maar we vielen te snel en er zijn geen woorden
die zonder lucht bestaan, mijn liefde
bleef boven, blauwe ballonnen, bakens voor even,
de plaats markerend van het ongeluk
voordat ze verder dreven. Je mond ging open.
Je gezicht werd rood, je handen zochten
evenwicht, zochten mijn armen.
Je probeerde in me omhoog te klimmen.
Je was een glasblazer met een wolk van diamanten
aan zijn mond. Ik hield je vast als een katje.
Ik aaide je vingers.
Je liet niet los.
Je sliep en ik aaide je vingers, liet los.
Ben Ali Libi Willem Wilmink
Op een lijst van artiesten, in de oorlog vermoord,
staat een naam waarvan ik nog nooit had gehoord,
dus keek ik er met verwondering naar:
Ben Ali Libi. Goochelaar.
Met een lach en een smoes en een goocheldoos
en een alibi dat-ie zorgvuldig koos,
scharrelde hij de kost bij elkaar:
Ben Ali Libi, de goochelaar.
Toen vonden de vrienden van de Weduwe Rost
dat Nederland nodig moest worden verlost
van het wereldwijd joods-bosjewistisch gevaar.
Ze bedoelden natuurlijk die goochelaar.
Wie zo dikwijls een duif of een bloem had verstopt,
kon zichzelf niet verstoppen, toen er hard werd geklopt.
Er stond al een overvalwagen klaar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.
In 't concentratiekamp heeft hij misschien
zijn aardigste trucs nog wel eens laten zien
met een lach en een smoes, een misleidend gebaar,
Ben Ali Libi, de goochelaar.
En altijd als ik een schreeuwer zie
met een alternatief voor de democratie,
denk ik: jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.
Voor Ben Ali Libi, de kleine schlemiel,
hij ruste in vrede, God hebbe zijn ziel.
staat een naam waarvan ik nog nooit had gehoord,
dus keek ik er met verwondering naar:
Ben Ali Libi. Goochelaar.
Met een lach en een smoes en een goocheldoos
en een alibi dat-ie zorgvuldig koos,
scharrelde hij de kost bij elkaar:
Ben Ali Libi, de goochelaar.
Toen vonden de vrienden van de Weduwe Rost
dat Nederland nodig moest worden verlost
van het wereldwijd joods-bosjewistisch gevaar.
Ze bedoelden natuurlijk die goochelaar.
Wie zo dikwijls een duif of een bloem had verstopt,
kon zichzelf niet verstoppen, toen er hard werd geklopt.
Er stond al een overvalwagen klaar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.
In 't concentratiekamp heeft hij misschien
zijn aardigste trucs nog wel eens laten zien
met een lach en een smoes, een misleidend gebaar,
Ben Ali Libi, de goochelaar.
En altijd als ik een schreeuwer zie
met een alternatief voor de democratie,
denk ik: jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.
Voor Ben Ali Libi, de kleine schlemiel,
hij ruste in vrede, God hebbe zijn ziel.
zaterdag 7 november 2015
Epigram Frank Koenegracht
Mijn ziel is onzichtbaar en
stroomt aldoor
maar ik blijf zo kalm als een
raam op zondag
en in mijn verbeelding zit ik
tweemaal zo stil als jullie
denken
terwijl alles wat donker is
komt aansluipen
als een lange lelijke vlieg.
En al ons denken is als een
hondje
In de bocht van de weg
stroomt aldoor
maar ik blijf zo kalm als een
raam op zondag
en in mijn verbeelding zit ik
tweemaal zo stil als jullie
denken
terwijl alles wat donker is
komt aansluipen
als een lange lelijke vlieg.
En al ons denken is als een
hondje
In de bocht van de weg
Langzame trein Frank Koenegracht
Het was winter. In de
langzame trein
sliep boven ons in het
bagagenet iemand
om te herstellen van zijn
eerste verdriet.
Buiten verschoof het platte
land. Het vroor.
Er lagen grote roestige
buizen
waar doorheen de
winterwind blies.
Daar lagen zij in het door
niemand bevroren land
als mannen zonder moeders.
langzame trein
sliep boven ons in het
bagagenet iemand
om te herstellen van zijn
eerste verdriet.
Buiten verschoof het platte
land. Het vroor.
Er lagen grote roestige
buizen
waar doorheen de
winterwind blies.
Daar lagen zij in het door
niemand bevroren land
als mannen zonder moeders.
woensdag 21 oktober 2015
Geboren worden en slapen, vrijen en thuiskomen Leonard Nolens
Geboren worden en slapen, vrijen en thuiskomen
Van een lange reis, dat doen hier velen 's nachts-
Ook doodgaan, maar dat is altijd pas voor straks.
Wij liggen op britsen en staren door een gat
Van weggeslagen tentzeil naar een tuin
Vol aangeharkte wolken en opgespitte sterren.
Dat hoge hemelpark is heel ons dak
Sinds wij hier wonen in omzwervingen en groeien
In de krimpende stap van verdwalende volken
Wij winden het daglicht om onze vinger
En spannen die springveer in onze nachtrust op.
En onze slaap is geen vergeten maar ascese.
Van een lange reis, dat doen hier velen 's nachts-
Ook doodgaan, maar dat is altijd pas voor straks.
Wij liggen op britsen en staren door een gat
Van weggeslagen tentzeil naar een tuin
Vol aangeharkte wolken en opgespitte sterren.
Dat hoge hemelpark is heel ons dak
Sinds wij hier wonen in omzwervingen en groeien
In de krimpende stap van verdwalende volken
Wij winden het daglicht om onze vinger
En spannen die springveer in onze nachtrust op.
En onze slaap is geen vergeten maar ascese.
zaterdag 17 oktober 2015
HET PENSIOENFONDS, ALGEMEEN BURGERLIJK Gerrit Komrij
Constant wijntjes, samenzijntjes,
Rookgordijntjes nooit omhoog.
Plannen smedend aanbestedend,
Handig met de elleboog:
Broeders zijt gij, dus gedijt gij,
Kwaliteitsvrij in het slijk.
Geen gezanik, denkend aan ‘ik’.
Eigenbaat maakt vindingrijk.
Luie stinkers, nooit uitblinkers -
Bij de pinken, roets-roets-roets,
Om serviel en zwaar te knielen
Voor de God Onroerend Goeds.
Smeergeld, reizen, vette spijzen,
Sekspaleizen, vaste prik
Deze wereld die carrièrelt,
maar die thuishoort in de lik.
Rookgordijntjes nooit omhoog.
Plannen smedend aanbestedend,
Handig met de elleboog:
Broeders zijt gij, dus gedijt gij,
Kwaliteitsvrij in het slijk.
Geen gezanik, denkend aan ‘ik’.
Eigenbaat maakt vindingrijk.
Luie stinkers, nooit uitblinkers -
Bij de pinken, roets-roets-roets,
Om serviel en zwaar te knielen
Voor de God Onroerend Goeds.
Smeergeld, reizen, vette spijzen,
Sekspaleizen, vaste prik
Deze wereld die carrièrelt,
maar die thuishoort in de lik.
zondag 30 augustus 2015
Als iemand mij nou maar Tjitske Jansen
Als iemand mij nou maar
had opgeraapt
en in zijn zak gestopt
en daar gelaten had,
dat af en toe een hand mij vond,
voelde hoe zacht ik was
en dan weer losliet.
Of op de vensterbank gelegd,
op 't nachtkastje,
in een rommeldoos.
De keukenla!
Ik heb nog nooit een reis gemaakt,
ik moest zo nodig wortel schieten.
Als iemand mij nou maar had opgeraapt,
er was niets aan de hand geweest,
ik was kastanjebruin geweest,
ik had geglansd, geglansd,
wat later was ik wat gaan rimpelen,
en dan, nou ja, maar nu,
nu moet ik onvrijwillig transformeren
en niet zo'n beetje ook.
En steeds als ik zo ongeveer
gewend ben aan mijn nieuwe vorm,
steeds als ik zo min of meer
geaccepteerd heb
dat ik ben zoals ik ben,
dan ben ik alweer anders.
En als het nu zo was dat ik gekozen had
om zo te zijn, dat ik het wilde:
steeds een ring erbij,
zoveel soortgenoten aan mijn takken
in hun veilig stekelhuis,
zo anders dan ikzelf,
maar wat weet ik het nog goed.
Ik heb het opgegeven
te zijn zoals ik ben.
Ik groei maar mee
met wie ik worden zal.
Af en toe hoor ik
Dat iemand zegt
Hoe mooi ik ben.
In mijn schaduw
gebeuren dingen
die de moeite waard zijn.
had opgeraapt
en in zijn zak gestopt
en daar gelaten had,
dat af en toe een hand mij vond,
voelde hoe zacht ik was
en dan weer losliet.
Of op de vensterbank gelegd,
op 't nachtkastje,
in een rommeldoos.
De keukenla!
Ik heb nog nooit een reis gemaakt,
ik moest zo nodig wortel schieten.
Als iemand mij nou maar had opgeraapt,
er was niets aan de hand geweest,
ik was kastanjebruin geweest,
ik had geglansd, geglansd,
wat later was ik wat gaan rimpelen,
en dan, nou ja, maar nu,
nu moet ik onvrijwillig transformeren
en niet zo'n beetje ook.
En steeds als ik zo ongeveer
gewend ben aan mijn nieuwe vorm,
steeds als ik zo min of meer
geaccepteerd heb
dat ik ben zoals ik ben,
dan ben ik alweer anders.
En als het nu zo was dat ik gekozen had
om zo te zijn, dat ik het wilde:
steeds een ring erbij,
zoveel soortgenoten aan mijn takken
in hun veilig stekelhuis,
zo anders dan ikzelf,
maar wat weet ik het nog goed.
Ik heb het opgegeven
te zijn zoals ik ben.
Ik groei maar mee
met wie ik worden zal.
Af en toe hoor ik
Dat iemand zegt
Hoe mooi ik ben.
In mijn schaduw
gebeuren dingen
die de moeite waard zijn.
maandag 4 mei 2015
Neem mij tot je - Hanny Michaelis
Neem mij tot je
als brood. Drink mij,
adem mij in.
De binnenkant van je huid
zal ik kussen, je gebeente
verwarmen. Je hart
dat als een getergde vogel
tegen de kooi van je ribben slaat,
zal ik liefkozen zachter dan
het licht de toppen der bomen.
Om alles wat mij
niet langer lief kan zijn.
smeek ik je: lijf mij in.
Buiten jou kan ik niet leven.
als brood. Drink mij,
adem mij in.
De binnenkant van je huid
zal ik kussen, je gebeente
verwarmen. Je hart
dat als een getergde vogel
tegen de kooi van je ribben slaat,
zal ik liefkozen zachter dan
het licht de toppen der bomen.
Om alles wat mij
niet langer lief kan zijn.
smeek ik je: lijf mij in.
Buiten jou kan ik niet leven.
Antjie Krog - ek staan op ’n moerse rots langs die see by paternoster
ik sta op een oerrots aan de zee bij Paternoster
de zee slaat slingers in de lucht
lichtgroen schuim
onverschrokken kijk ik elke donderse golf
in zijn pens voordat hij breekt
de rots siddert onder mijn zolen
mijn bovenbeenspieren spannen zich
mijn bekken ontdoet zich met geweld van de aangeleerde gelaten
knak
schijt aan alles ik ben rots ik ben steen ik ben duin
helder zingen mijn tieten een koperklepgeluid
mijn handen pakken Moordbaai en Bekbaai
mijn armen scheuren extatisch boven mijn hoofd:
ik ben
ik ben
de here hoort mij
een vrije vrouw verdomme
de zee slaat slingers in de lucht
lichtgroen schuim
onverschrokken kijk ik elke donderse golf
in zijn pens voordat hij breekt
de rots siddert onder mijn zolen
mijn bovenbeenspieren spannen zich
mijn bekken ontdoet zich met geweld van de aangeleerde gelaten
knak
schijt aan alles ik ben rots ik ben steen ik ben duin
helder zingen mijn tieten een koperklepgeluid
mijn handen pakken Moordbaai en Bekbaai
mijn armen scheuren extatisch boven mijn hoofd:
ik ben
ik ben
de here hoort mij
een vrije vrouw verdomme
Abonneren op:
Posts (Atom)