donderdag 16 december 2010

Nieuwjaarsbrief Leonard Nolens

Gelukkig nieuwjaar, Zoet, en dank je voor het oude.
Mijn jaren duren lang en die van ons zijn kort.
Je kerstboom staat zijn groen nog in het rond te neuriën
Van de bossen ginder, allemaal zijn zij gekomen
Naar de Daenenstraat om ons hier toe te geuren.
Gelukkig nieuwjaar, Zoet, en dank je voor het oude.
Die dag in maart dat jij mij langzaam overkwam
Is ook vandaag mijn zon. Het sneeuwt de kamer onder
Met herinneringen die wij worden, warm en koud
Zijn wij voortaan elkaars geheugen en vergetelheid.
Ook straks gaan wij gearmd en stil dit wit in daar.
Gelukkig nieuwjaar, Zoet, en dank je voor het oude.

dinsdag 30 november 2010

Een geschenk Toon Tellegen

Ze trokken God aan zijn mouw;
'Dat geschenk van je,
de liefde,
wat was daar de bedoeling van?'
Het regende
en God verzonk in gepeins
(maar eerst rukte hij zich nog los,
hij hield niet van hun manieren)
en al peinzend
waadde hij door leven en door dood,
door waanzin en nalatigheid,
door waarheid en door angst,
zag hoe zij frunnikten aan elkaars jas
en daalde peinzend af
langs de smalle trap van hun rede-

'Ik heb het geweten,' mompelde hij. 'Ik heb het geweten.'

Er zijn uren... Toon Tellegen

Er zijn uren
zonder jou. Soms. Misschien. Het is denkbaar.
Er zijn rivieren met oevers vol boterbloemen
zonder jou. Boten met hakkelende motoren, stroomopwaarts,
zonder jou.
Er zijn wegen zonder jou. Zijwegen, ongelukken,
greppels.

Vlinders zonder jou zijn er, en distels. Ontelbare.
Er is mismoedigheid zonder jou. Laksheid. Angstvalligheid.
En er gaat geen uur voorbij,
er is nog geen uur voorbijgegaan.

Soms, een enkele keer... Toon Tellegen

Soms, een enkele keer,
met heel veel moeite en voornamelijk toevallig,
lukt het iemand
om met beide armen zijn verdriet te omvatten.
Hij tilt het op
Laat de deur niet op slot zijn nu..
Hij duwt hem open met zijn knie
en loopt met grote breedsporige passen naar buiten.
Kijk uit! roept hij
want het verdriet is zo groot dat hij er niet overheen kan kijken,
en doorzichtig is het nooit.
Ver weg, in een sloot of op een drassige plek
onder populieren
of achter een scheve schutting tussen autobanden,
speelgoed, resten van een vuur,
gooit hij het neer

en fluitend loopt hij terug naar huis.

dinsdag 23 november 2010

Vocabulair Eva Gerlach

Dit is je oog. Dit is de zon. Dit koude
dat aan je trekt, is tocht door het open raam.
Dit is water, waarin je altijd past.

Dat is de ketel, die op het vuur zingt
boven de vier draaiknoppen van het gas.
Hier zie je het broodmes in zijn plank staan.

Al deze dingen moet je goed onthouden.
Vandaag of morgen krijgen ze hun zin.

vrijdag 19 november 2010

Engel Chr. J. van Geel

Regen valt in de regen,
een golf valt in de zee,
wolken voegen zich samen,
scheiden, delen zich mee.

Hij niet, hij bleef maar zweven,
dalende parachutist.
Golven sloegen hun deuren
open, sneeuwwit weer dicht.

Stil, de zee zal geen splinter
in zijn lichaam slaan.
Hij is tussen vleugels hangend
in het lange om de aarde fluiten
van de wind bijna gestegen
stil blijven staan

maandag 15 november 2010

De bejaarde vrouw Wim Brands

Soms pakt ze de telefoon om te controleren
of er nog een kiestoon is – er valt
niet veel te kiezen –

er is een vriendin aan de andere kant van de stad.
Ook de zon die zo woest naar binnen valt
maakt haar bang vanochtend.

Ze wil weer onbekommerd zijn, zoals
toen in Griekenland met haar vader,
toen ze door een röntgenfoto

van zijn zieke longen naar een
zonsverduistering keek.

maandag 8 november 2010

Blue lines Ingmar Heytze

Je hoort wel
in mijn porseleinkast,
maar ik breek
altijd zo veel.

Je hebt een hart
van één nacht ijs,
de splinters steken
erdoorheen.

Je houdt van mij
maar kent me niet,
je zwaait met waaiers
van verdriet -

we zijn wel
voor elkaar gemaakt,
maar jij van glas
en ik van steen.

maandag 1 november 2010

een manier Leo Vroman

Als er geen God is,
god wat is er dan?
een raar geluid? en
waar komt dat dan uit,
niet eens van buiten
als ik tot slot
ja, sterf eigenlijk, god,
wat vergaat op dat ogenblik,
de wereld of ik?
Zie ik over al dat land
dan de schaduw, het zweet, de hand
neerdalen en ik kan
niet meer opzij, laat mij dan
goed gaan liggen om och
tegen wie praat ik eigenlijk nog

dinsdag 19 oktober 2010

Voorbeeld Wislawa Szymborska

Een stormwind
heeft vannacht alle bladeren van de boom gerukt
behalve een enkel blaadje,
achtergelaten,
om solo te wapperen aan een naakte tak.
Met dit voorbeeld
demonstreert het Geweld,
dat het, jawel —
soms van een geintje houdt.

Hier Wislawa Szymborska

Ik weet niet waar nog meer,
maar hier op aarde is genoeg van alles.
Hier maakt men stoelen en verdriet,
schaartjes, violen, tederheid, transistors,
stuwdammen, grappen, kopjes.

Misschien dat elders van alles meer is,
alleen ontbreken daar om bepaalde redenen schilderijen,
kinescopen, noedels, tranendoekjes.
Hier is een overvloed aan plekken met omgeving.
Op sommige kun je bijzonder gesteld raken,
ze op jouw manier benoemen
en behoeden voor het kwade.

Misschien zijn elders soortgelijke plekken,
alleen vindt niemand die mooi.

Misschien als nergens anders of zelden ergens
heb je hier een eigen romp,
en daarbij de nodige attributen
om bij kinderen van anderen die van jezelf te voegen.
En verder handen, benen en een verbaasd hoofd.

Onwetendheid hier is aldoor in de weer,
telt voortdurend iets, vergelijkt, meet,
trekt daaruit conclusies en wortels.

Ik weet het, ik weet wat je denkt.
Niets hier is blijvend,
want voor eeuwig en altijd in de macht der elementen.
Maar zie — elementen raken snel vermoeid
en moeten soms lang rusten
tot de volgende keer.

En ik weet wat je nog meer denkt.
Oorlogen, oorlogen, oorlogen.
Maar ook daartussen doen zich pauzes voor.
Geef acht — de mensen zijn slecht.
Plaats rust — de mensen zijn goed.
Op geef acht produceert men woestenijen.
Op plaats rust worden in het zweet des aanschijns huizen gebouwd
en raken snel bewoond.

Het leven op aarde is tamelijk goedkoop.
Voor dromen bijvoorbeeld betaal je hier geen cent.
Voor illusies — pas als je ze kwijt bent.
Voor het hebben van een lichaam — alleen met dat lichaam.

En alsof dat nog niet genoeg is
draai je zonder kaartje mee in een carrousel van planeten,
en samen met haar, zwart, in een storm van melkwegstelsels,
door tijden zo duizelingwekkend,
dat niets hier op aarde daar zelfs maar van trillen kan.

Want kijk maar eens goed:
de tafel staat waar hij stond,
op de tafel ligt een briefje, zoals daar neergelegd,
door het open raam een vleugje van enkel lucht,
en in de muren geen vervaarlijke spleten,
waardoor je nergens heen zou kunnen waaien

zondag 17 oktober 2010

Vrijbrief aan God Sander Meij

God op een Bossa-ritme...

Het huwelijk Willem Elsschot

Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd
in d'ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,
haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven
toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.

Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij de baard
en mat haar met de blik, maar kon niet meer begeren,
hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren
en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard.

Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond
het merg uit haar gebeente, dat haar toch bleef dragen.
Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen,
en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond.

Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand.
Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen
en rennen door het vuur en door het water plassen
tot bij een ander lief in enig ander land.

Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad
staan wetten in de weg en praktische bezwaren,
en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,
en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.

Zo gingen jaren heen. De kindren werden groot
en zagen dat de man die zij hun vader heetten,
bewegingloos en zwijgend bij het vuur gezeten,
een godvergeten en vervaarlijke aanblik bood.

donderdag 14 oktober 2010

Herfst Hanny Michaelis

De bomen roesten in het zieke licht
langs somber in zichzelf gekeerde grachten.
In wilde, stormdoorvlaagde regennachten
vertoont de maan een bleek, behuild gezicht
boven de lege straten, smalle schachten
waar in een onverbiddelijk gericht
de zomer langzaam voor het najaar zwicht,
terwijl de huizen op het einde wachten.

Tegen de morgen is de strijd beslecht.
Een vage geur van heimelijk bederven
heeft aan de moede wind zich vastgehecht.

Tussen een handvol dunne zonnescherven
heeft zich de zomer moeizaam neergelegd
om eenzaam en onopgemerkt te sterven.

vrijdag 8 oktober 2010

Slaap maar Herman de Coninck (Voor coco)

'Slaap maar,' zeg ik
tegen een dochter die allang slaapt
en daar wakker van wordt.

Het onweert. Misschien wil ik wel
dat zij bang is, dan kan ik vader zijn.
Maar ik kan niets anders dan samen met haar
niets kunnen.

Zoals woorden. De dingen gebeuren.
Zonder woorden zouden ze ook gebeuren.
Maar dan zonder woorden.

woensdag 6 oktober 2010

Los Ingmar Heytze

Dans en weet dat je bestaat
dans een dans op hete kolen
dans de gaten in je zolen
dans tot de planeet vergaat

dans tot alles is gezegd
dans tot je de tijd vergeet
dans zoals je ademhaalt
dans tot je de weg weer weet

dans om nooit meer stil te staan
dans de sterren en de maan
dans de bomen en het bos
niets meer vast en alles los

Zomeravond Herman de Coninck

Zomeravond. We hebben woorden en tijd.
Behaaglijk is het om van mening en geslacht
te verschillen, waarna alleen nog van geslacht,
een verschil van dag en nacht, waarna nacht.

Laat je strelen, kom.
Ik hou ervan je lichaam te verdelen
in van alles twee, zoals ik deze zomer
de zee verdeelde toen ik schoolslag zwom.

VIER MANIEREN OM OP IEMAND TE WACHTEN Joke van Leeuwen

1

Zittend. Denkend aan liggen. Je handen
strijken rimpels in het tafellaken glad
rond een gerecht dat moeilijk en te veel
voor twee en niet als op het plaatje is,
maar ruikt, het ruikt de ramen uit, het
doet zijn best niet in te zakken, zoals
een ingehouden buik niet bol te zijn -
ook andersom is vergelijken.

2

Lopend. Bijvoorbeeld naar de ramen
en terug en toch weer naar de ramen,
omdat geluid zich buigt naar wat je
horen wilt, maar het niet is. Er danst
een stoet voorbij, verklede mensen die
iets onverstaanbaars juichen, van elkaar
goed weten hoe ze heten en te kijken
dansen dat je kijken moet.

3

Staand. Bij een ingang, uitgang waar je zei
dat, maar er zijn er drie, je weet niet meer
of die of deze. Van blijven staan komt
niemand tegen, maar met bewegen
wordt haast bereikt wat net verdween.
Zeker nog niet gezegd wie blijft en wie
beweegt en wie dan wie wanneer
en van hoe ver weer ziet.

4

Niet.


Ja liefste K. Michel

Ja liefste Tot mijn lippen bloeden
Tot het plafond naar beneden komt
Tot de nacht wit wegtrekt
Tot de katten in de tuinen krijsen
Tot het licht de ramen openschuift
Tot er vogels door de kamer vliegen
Tot de buren over het balkon klimmen
Tot de fietsers op straat stilstaan
Tot het wolkendek openbreekt
Tot alles blauw is
Tot alles rood wordt
Tot de tijd ontploft
Tot mijn hart stopt



Nee! Nee! K.Michel

Nee! Nee!

Het is niet je innerlijk
dat je hoort.
Niet je verlangen, niet je geweten.

Het is een aap
een donkere aap in je nek
die zo indringend fluistert. (...)
De vraag wie ben ik
die dicteert hij.
De zin der dingen
het saldo, de vooruitgang
dat zijn zijn fantomen. (...)
De aap staat op de agenda.
De aap is prioriteit no. 1
De wil tot weten, het zwarte hart
De aap is de baas.

Zit in de nacht
wees stil en wacht.