donderdag 30 januari 2014

Ze blijft ongrijpbaar, want zij Y.M. Dangre


Ze blijft ongrijpbaar, want zij
vermomt zich de hele tijd in een vrouw,
in een denker en in warm marmer
van Rodin of een stilleven, zo eentje
dat ik niet kan schilderen,
zo eentje als haar lijf van lente
niet te milderen.

Het is dan ook vergeefs, ze laat zich
niet boetseren, want haar huid
is van onwrikbaarheid en van meisjes
vol met sterren en stenen.

dinsdag 28 januari 2014

Over de dood, zonder overdrijving Szymborska


Gevoel voor humor heeft hij niet
en hij weet niets van sterren en bruggen,
van weven, mijnbouw en landbouw,
van scheepsbouw en taarten bakken.
In onze gesprekken over de dag van morgen
komt hij met zijn laatste woord,
dat nooit ter zake is.
Hij is zelfs niet goed
in wat rechtstreeks met zijn vak te maken heeft:
een graf delven,
een kist timmeren,
de rommel opruimen.
Druk bezig met doodmaken
doet hij het klungelig,
zonder systeem en routine.
Alsof hij het bij elk van ons nog leren moet.
Wie beweert dat hij almachtig is,
levert zelf het levende bewijs:
almachtig is hij niet
Er is geen leven dat nooit,
al was het maar een ogenblik,
onsterfelijk is geweest.
De dood
komt altijd dat ene ogenblik te laat.
Vergeefs rukt hij aan de knop
van de onzichtbare deur.
Wat iemand achter zich heeft,
kan hij nooit terugnemen.

niet wij rennen Helene Gelens


we denken aan doelloos aan ongeremd rennen
we rennen en rennen vertragen het beeld
zet af zweef en land

elke pas rolt van de hak
naar de bal van de voet naar de grote teen
elke afzet vol kracht elke pas wordt een sprong
zet af zweef en land zet af en zweef

we zweven en zweven in ongeremd rennen
we luchtklieven meer dan we grond raken
zet af zweef en land zet af en zweef land zet af

we denken ons doelloos ons ongeremd rennend
we lopen ons leeg het lijf tot een pijl
moeiteloos rennen we niets doet nog pijn

niet wij rennen
het pad rent