Constant wijntjes, samenzijntjes,
Rookgordijntjes nooit omhoog.
Plannen smedend aanbestedend,
Handig met de elleboog:
Broeders zijt gij, dus gedijt gij,
Kwaliteitsvrij in het slijk.
Geen gezanik, denkend aan ‘ik’.
Eigenbaat maakt vindingrijk.
Luie stinkers, nooit uitblinkers -
Bij de pinken, roets-roets-roets,
Om serviel en zwaar te knielen
Voor de God Onroerend Goeds.
Smeergeld, reizen, vette spijzen,
Sekspaleizen, vaste prik
Deze wereld die carrièrelt,
maar die thuishoort in de lik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten