zondag 8 november 2015

De val Esther Jansma

We kruisten de Styx.
De veerman lag dronken in zijn schip.
Ik hield het roer en we zonken als stenen.
Water bestaat als de aarde
in lagen, transparante linten, glanzende strata
van steeds kleiner leven, minder warmte.

In je haren bloeiden luchtbellen,
de stroom trok je hoofd naar achter
en streelde je hals.

Stenen wuifden met armen van algen en varens,
zongen zachtjes gorgelend "vrede".
Ze sneden je kleren los.

Vissen likten het bloed van je benen.
Ik hield je hand vast. Ik wilde je troosten
maar we vielen te snel en er zijn geen woorden

die zonder lucht bestaan, mijn liefde
bleef boven, blauwe ballonnen, bakens voor even,
de plaats markerend van het ongeluk

voordat ze verder dreven. Je mond ging open.
Je gezicht werd rood, je handen zochten
evenwicht, zochten mijn armen.

Je probeerde in me omhoog te klimmen.
Je was een glasblazer met een wolk van diamanten
aan zijn mond. Ik hield je vast als een katje.

Ik aaide je vingers.
Je liet niet los.
Je sliep en ik aaide je vingers, liet los.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten