zaterdag 5 december 2020

Je hebt me alleen gelaten /Hans Lodeizen

je hebt me alleen gelaten
maar ik heb het je al vergeven

want ik weet dat je nog ergens bent
vannacht nog, toen ik door de stad
dwaalde, zag ik je silhouet in het glas
van een badkamer

en gisteren hoorde ik je in het bos lachen
zie je, ik weet dat je er nog bent

laatst reed je me voorbij met vier
andere mensen in een oude auto
en ofschoon jij de enige was die
niet omkeek, wist ik toch dat jij
de enige was die mij herkende de enige
die zonder mij niet kan leven

en ik heb geglimlacht

ik was zeker dat je me niet verlaten zou
morgen misschien zul je terugkomen
of anders overmorgen of wie weet wel nooit

maar je kunt me niet verlaten

zondag 27 september 2020

Ithaka K.P. Kaváfis

Als je de tocht aanvaardt naar Ithaka,
wens dat de weg dan lang mag zijn,
vol wederwaardigheden, vol belevenissen.
De Kyklopen en de Laistrygonen,
de woedende Poseidon hoef je niet te vrezen,
zulke ontmoetingen zul je nooit hebben op je weg
wanneer je denken verheven blijft, verfijnd
de emotie die je hart en lijf beroert.
De Kyklopen en de Laistrygonen,
de woeste Poseidon zul je niet tegenkomen
wanneer je ze niet in je eigen geest meedraagt,
wanneer je geest hun geen gestalte voor je geeft.
 
Wens dat de weg dan lang mag zijn.
Dat er veel zomermorgens mogen komen
waarop je, heel dankbaar, heel blij
onbekende havens zult binnenvaren;
dat je mag pleisteren in Fenicische handelssteden
om mooie dingen aan te schaffen
van parelmoer, koraal, barnsteen en ebbenhout,
en opwindende geurstoffen van alle soorten,
opwindende geurstoffen zoveel je krijgen kunt;
dat je talrijke steden in Egypte aan mag doen
om veel, heel veel van de geleerden op te steken.
 
Blijf wel altijd denken aan Ithaka.
Daar aan te komen is je doel.
Maar overhaast de reis in geen geval.
't Is beter dat die vele jaren duurt en
je pas als oude man bij het eiland afmeert,
rijk door wat je onderweg verwierf,
zonder verwachting dat Ithaka je rijkdom schenken zal.
Ithaka schonk je de mooie reis.
Bestond het niet, dan was je nooit vertrokken,
Maar méér heeft het je niet te bieden.
 
En vind je het armzalig, Ithaka bedroog je niet.
Zo wijs geworden, met zoveel ervaring,
heb je al wel door waar Ithaka’s voor staan.

Haat Wislawa Szymborska

Zie eens hoe doelmatig nog steeds,
hoe goed in vorm
in onze eeuw de haat is.
Hoe moeiteloos hij hoge hindernissen neemt.
Hoe makkelijk hij springt, zijn prooi bereikt.
 
Hij is niet als andere gevoelens.
Tegelijk ouder en jonger dan zij.
Hij brengt zelf de oorzaken voort,
die hem tot leven wekken.
Als hij inslaapt, is zijn slaap nooit eeuwig.
Hem verzwakt de slapeloosheid niet, maar sterkt.
 
Zonder religie of met –
als hij maar kan knielen bij de start.
Zonder vaderland of met –
als hij maar snel weg kan komen.
Rechtvaardigheid kan om te beginnen ook geen kwaad.
Daarna rent hij graag alleen.
Haat. Haat.
Een grimas van liefdesextase
vertrekt zijn gezicht.
 
Ach, die andere gevoelens –
wat sukkelen ze lusteloos.
Sinds wanneer kan broederschap
op de massa rekenen?
Heeft medelijden ooit
als eerste de finish bereikt?
Hoeveel mensen wekt de twijfel op tot daden?
Dat lukt hem alleen, die zeker van zijn zaak is.
 
Bekwaam, snel van begrip, heel ijverig.
Moet ik zeggen hoeveel liederen hij heeft gecomponeerd?
Hoeveel bladzijden geschiedenis genummerd?
Hoeveel menselijke kleden hij heeft uitgespreid
op hoeveel pleinen en in hoeveel stadions?
 
Laten we het eerlijk toegeven: 
hij weet wat schoonheid is.
Schitterend is zijn vuurgloed in de zwarte nacht.
Prachtig zijn zijn rokende explosies in de roze dageraad.
Ruïnes kun je moeilijk hun pathos ontzeggen,
noch kun je de grove humor loochenen
van de zuil die er kaarsrecht bovenuit steekt.
 
Hij is een meester in het contrast
tussen gedonder en stilte,
tussen rood bloed en witte sneeuw.
En wat hem boven alles nooit verveelt:
het motief van de propere beul
die boven zijn besmeurde slachtoffer oprijst.
 
Op elk tijdstip open voor nieuwe uitdagingen.
Als hij even moet wachten, wacht hij.
Ze zeggen dat hij blind is. Blind?
Zijn blik is even scherp als die van een sluipschutter
en hij ziet de toekomst gerust tegemoet –
hij alleen.

O, ik weet het niet Herman de Coninck

O, ik weet het niet,
maar besta, wees mooi.
Zeg: kijk, een vogel
en leer me de vogel zien.
Kijk, het leven is een brood
om in te bijten en de appels zien rood
van plezier, en nog, en nog, zeg iets.
Leer me huilen, en als ik huil
leer me zeggen: het is niets.

zaterdag 13 juni 2020

Achter de schutting Ingmar Heytze

Je was kind en alles was er, weet je nog, bijna niemand was dood
en je was zo klein als de wereld om je heen, drie straten en een
schoolplein, de geheime plek in de bosrand, jouw boom, het parkje
met de groene schaduwen achter de heg, alles was er en het zou er
altijd zijn want niemand kwam op het idee daar iets aan te veranderen
en je weet ook nu niet meer hoe alle dingen gingen schuiven, hoe
struiken of jurkjes zich openden als een theaterdoek met uitzicht op iets
wat je nog niet zien mocht, iets wat eigenlijk voor later was, misschien
was er een kijkgat in de schutting - en dat je jezelf, geen kind meer,
aan de andere kant van de schutting terugvond en je afvroeg hoe je
daar gekomen was, maar vooral waar de wens dat alles steeds weer
anders moest vandaan kwam, en dat je nu pas begrijpt dat wat je
doet alleen een poging is om die dingen terug te veranderen naar
de tijd dat alles er altijd was. zoals het was toen je nog kind was,
alles was er, weet je nog, bijna niemand was dood en je was
zo klein als de wereld om je heen.

donderdag 14 mei 2020

Een bijdrage tot de statistiek Wyslawa Szymborska

Op elke honderd mensen

zijn er tweeënvijftig
die alles beter weten,

onzeker van elke stap –
bijna de hele rest,

bereid om te helpen,
als het niet te lang duurt
– wel negenenveertig,

de goedheid zelve,
omdat ze niet anders kunnen
– vier, nou, misschien vijf,

in staat tot bewondering zonder afgunst
– achttien,

om de tuin geleid
door de jeugd die voorbijgaat
– plusminus zestig,

nemen er vierenveertig
alles serieus,

leven er in voortdurende angst
voor iemand of iets
– zevenenzeventig,

hebben er talent om gelukkig te zijn
– twintig, hoogstens dertig,

zijn als individu ongevaarlijk,
maar slaan los in de massa
– meer dan de helft, minstens,

wreed,
als omstandigheden hen dwingen,
– hoeveel weet ik liever niet,
ook niet ongeveer,

wijs door schade
– niet veel meer
dan zonder,

willen er van het leven alleen dingen
– dertig,
hoewel ik me liever vergis,

krimpen in elkaar en hebben pijn,
zonder lantaarn in het donker
– drieëntachtig,
vroeg of laat,

zijn tamelijk veel
rechtvaardig – vijfendertig,

maar als rechtvaardigheid
de moeite van begrijpen vereist
– drie,

verdienen er medelijden
– negenennegentig,

zijn sterfelijk
– honderd op de honderd,
Een getal dat vooralsnog niet verandert.

Je had een potlood in je haar Ingmar Heytyze

De kop was eraf. Ik liep terug naar de deur die
ik met een doffe klap weer opendeed en hield
je (tranen, tranen) vast, we schreeuwden van
jij ook altijd en ja, maar jij ... je duwde een brief

onder mijn neus en ik fietste achteruit naar
het café dat net weer openging. Daarna begon
het grote geluk, hoewel steeds meer lieve kleine
dingen van ons samen in het niets verdwenen

tot die avond in de galerie, ik kreeg je nummer
en we praatten en we praatten en ik sprak je aan,
je draaide je van mij vandaan, ik zag je staan
in silhouet en was verliefd en wist niet hoe je heette.

woensdag 29 april 2020

Spijt Wim den Blanken

Spijt
heeft net als wij toen
geen zin

We wisten niet meer hoe
en later niet waarom 

Er was een egel bij de tent
Een poes op een dekentje
waaronder jij
je oor te luister legde
op mijn borst,
waar je nog altijd huis houdt



maandag 13 april 2020

Aan het roer dien avond stond het hart... Gerrit Achterberg

Aan het roer dien avond stond het hart
en scheepte maan en bossen bij zich in
en zeilend over spiegeling
van al wat het geleden had
voer het met wind en schemering
om boeg en tuig
voorbij de laatste stad

zondag 22 maart 2020

Eb M. Vasalis

Ik trek mij terug en wacht.
Dit is de tijd die niet verloren gaat:
iedre minuut zet zich in toekomst om.
Ik ben een oceaan van wachten,
waterdun omhuld door 't ogenblik.
Zuigende eb van het gemoed,
dat de minuten trekt en dat de vloed
diep in zijn duisternis bereidt.

Er is geen tijd. Of is er niets dan tijd?

Voor Timmie Eva Gerlach

Tegen het donker,
tegen de nacht,
tegen het doodgaan
hou ik de wacht.

Als ik zo lig
kan het ongeluk
niet door mijn rug en
ga jij nooit stuk.

Om de schaduw op het raam,
om het spook in de kast,
om de dief onder het bed
hou ik je vast.

Niemand, mijn eigen
kaalgekust beest
weet hoe vaak ik jou,
jij mij bent geweest.

zaterdag 29 februari 2020

Maanoog Anne-Fleur van der Heijden

als ik niet verliefd kan worden
op het leven maar wel op een paard dat Misty heet
ben ik toch verliefd op iets
dat op leven lijkt, ik voel het
door het zachte briesen van zijn
snuit in mijn hand
omdat ik appels heb

Misty heeft een maanoog, indianen geloven
dat paarden met maanogen door het donker
kijken, misschien ben ik daarom verliefd op Misty
omdat hij door het donker kijkt

zaterdag 1 februari 2020

Poëzie Herman de Coninck

Zoals je tegen een ziek dochtertje zegt:
mijn miniatuurmensje, mijn zelfgemaakt
verdrietje, en het helpt niet;
zoals je een hand op haar hete voorhoofdje
legt, zo dun als sneeuw gaat liggen,
en het helpt niet:

zo helpt poëzie

Vrouw Holle Tjitke Jansen

Ik kijk liever naar de maan
dan naar de mens.
De mens,
ik word er zo moe van.
Dat roepende, smekende,
lachende, verlangende,
niet wetende,
willen wetende,
ik hou van jou zeggende,
of denkende,
op schoenen
of op eelt lopende,
van de een naar de ander rennende,
met sieraden en muziek beklede mens.
Ik kijk liever naar de maan
die altijd hetzelfde is:
onverschillig.
trouw.

De maan heeft geen woorden nodig
om te zeggen:
ik ben er
en morgennacht ben ik er weer.
Misschien zit er een wolk voor,
misschien zie je me niet omdat je binnen bent,
omdat je binnen naar je dwaze liedjes ligt te luisteren
of omdat er tranen voor je ogen zitten,
tranen omdat je denkt dat je alleen bent,
maar je bent niet alleen,
want ik ben er,
en gisteren was ik er ook,
en morgen ben ik er weer.

Lamento Remco Campert

Hier nu langs het lange diepe water
dat ik dacht dat ik dacht dat je altijd maar
dat je altijd maar

hier nu langs het lange diepe water
waar achter oeverriet achter oeverriet de zon
dat ik dacht dat je altijd maar altijd

dat altijd maar je ogen je ogen en de lucht
altijd maar je ogen en de lucht
altijd maar rimpelend in het water rimpelend

dat altijd in levende stilte
dat ik altijd zou leven in levende stilte
dat je altijd maar dat wuivend oeverriet altijd maar

langs het lange diepe water dat altijd maar je huid
dat altijd maar in de middag je huid
altijd maar in de zomer in de middag je huid

dat altijd maar je ogen zouden breken
dat altijd van geluk je ogen zouden breken
altijd maar in de roerloze middag

langs het lange diepe water dat ik dacht
dat ik dacht dat je altijd maar
dat ik dacht dat geluk altijd maar

dat altijd maar het licht roerloos in de middag
dat altijd maar het middaglicht je okeren schouder
je okeren schouder altijd in het middaglicht

dat altijd maar je kreet hangend
altijd maar je vogelkreet hangend
in de middag in de zomer in de lucht

dat altijd maar de levende lucht dat altijd maar
altijd maar het rimpelende water de middag je huid
ik dacht dat alles altijd maar ik dacht dat nooit

hier nu langs het lange diepe water dat nooit
ik dacht dat altijd dat nooit dat je nooit
dat nooit vorst dat geen ijs ooit het water

hier nu langs het lange diepe water dacht ik nooit
dat sneeuw ooit de cipres dacht ik nooit
dat sneeuw nooit de cipres dat je nooit meer

zaterdag 18 januari 2020

Advent Jean Pierre Rawie

In deze laatste week van de advent
zou het moeten gaan sneeuwen: ieder jaar
zijn het dezelfde dingen waar je naar
verlangt. Dus sneeuwt het niet; maar alles went.

Je steekt de kaarsen aan op het dressoir,
en denkt aan alle doden die je kent.
Terwijl je wacht op een gemist moment
schuiven de dagen naadloos in elkaar.

Je poogt je tegen beter weten in
iets te herinneren wat er niet was,
omdat wat weg is diepte heeft en zin.

Je draait muziek, drinkt thee, je leest een boek
dat je ook lang geleden al eens las.
Maar alles is onachterhaalbaar zoek.

Mogelijkheden Wislawa Szymborska

Ik ga liever naar de bioscoop.
Heb liever katten.
Zie liever eiken aan de Warta.
Lees liever Dickens dan Dostojevski.
Zie mezelf liever van mensen
dan van de mensheid houden.
Houd liever naald en draad paraat.
Zie liever groen.
Zeg liever niet
dat het verstand de schuld is van alles.
Zie liever uitzonderingen.
Ga liever vroeger van huis.
Praat liever over iets anders met de dokter.
Zie liever oude illustraties met van die streepjes.
Heb liever de lachwekkendheid van gedichten schrijven
dan die van geen gedichten schrijven.
Heb in de liefde liever de niet-ronde jubilea
die je elke dag kunt vieren.
Hoor liever moralisten
die me niets beloven.
Zie liever berekenende goedheid dan al te lichtgelovige.
Zie de wereld liever in burger.
Heb liever onderworpen landen dan onderwerpende landen.
Houd liever mijn twijfel.
Heb liever de hel van de chaos dan de hel van de orde.
Lees liever Grimms sprookjes dan de voorpagina's.
Heb liever bladeren zonder bloemen dan bloemen zonder bladeren.
Heb liever een hond met een niet geknotte staart.
Zie liever lichte ogen, omdat mijn ogen donker zijn.
Heb liever laden.
Heb veel dingen die ik hier niet heb genoemd
liever dan veel dingen die ik evenmin heb genoemd.
Zie de nul liever los
dan staand in een rij achter een getal.
Heb liever de insectentijd dan de sterrentijd.
Klop liever af.
Vraag liever niet hoe lang nog en wanneer.
Houd liever rekening zelfs met de mogelijkheid
dat het bestaan zijn eigen redenen heeft.

Goede reis Dorien Dijkhuis

in Argentinië stappen mensen met hun rechterbeen
het nieuwe jaar in, in Colombia lopen ze met een
lege koffer door de straat

voordat de camera werd uitgevonden trok men op de muur
met kalk een lijn rond het lichaam van degene die op reis ging

dromen is reizen zonder je te verplaatsen
vandaar dat een bed ook wel 'koffer' genoemd wordt

's nachts voelt alleen zijn eenzamer dan overdag
misschien omdat je in het donker geen schaduw hebt

als je goed kijkt zie je dat de moedervlekken op je huid
sterrenbeelden vormen

zie je een ster vallen, kijk je terug in de tijd
en mag je een wens doen voor later

als je ooit terugkeert zal ik je herkennen aan de
kalkdeeltjes die als sterrenstof op je schouders
zijn achtergebleven

Nee en ja K. Michel

Nee en ja er is altijd
meer dan één keus
En voor je iets doet (of laat)
kun je altijd tot basta tellen

Een ruzie vraagt twee meningen
een kus vier lippen
een lichaam vijf liter bloed

Om regen te maken, een boom
een huis, muziek, een droom
zijn meerdere elementen vereist

En in de sporen van schichtige dieren
rond een modderige drinkplaats
schitteren 's nachts ontelbare sterren

Voor iemand die slechts denkt
met de één (en niet de ander)
is dat getal een hamer
en is de hele wereld een spijker