Op elke honderd mensen
zijn er tweeënvijftig
die alles beter weten,
onzeker van elke stap –
bijna de hele rest,
bereid om te helpen,
als het niet te lang duurt
– wel negenenveertig,
de goedheid zelve,
omdat ze niet anders kunnen
– vier, nou, misschien vijf,
in staat tot bewondering zonder afgunst
– achttien,
om de tuin geleid
door de jeugd die voorbijgaat
– plusminus zestig,
nemen er vierenveertig
alles serieus,
leven er in voortdurende angst
voor iemand of iets
– zevenenzeventig,
hebben er talent om gelukkig te zijn
– twintig, hoogstens dertig,
zijn als individu ongevaarlijk,
maar slaan los in de massa
– meer dan de helft, minstens,
wreed,
als omstandigheden hen dwingen,
– hoeveel weet ik liever niet,
ook niet ongeveer,
wijs door schade
– niet veel meer
dan zonder,
willen er van het leven alleen dingen
– dertig,
hoewel ik me liever vergis,
krimpen in elkaar en hebben pijn,
zonder lantaarn in het donker
– drieëntachtig,
vroeg of laat,
zijn tamelijk veel
rechtvaardig – vijfendertig,
maar als rechtvaardigheid
de moeite van begrijpen vereist
– drie,
verdienen er medelijden
– negenennegentig,
zijn sterfelijk
– honderd op de honderd,
Een getal dat vooralsnog niet verandert.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten