Kwaad kan het nooit, het begeren
naar wat ons voortdurend ontsnapt
Alleen het verzuurd beheren
ceremonieel opgelapt
kan ons leven bezeren
Verander nu gauw
van kleren
Verzaak aan rekeningen
Vertrouw op haperingen
donderdag 14 april 2016
dinsdag 5 april 2016
Ansichtkaart Wim Brands
Terug van vakantie vlooi ik door de post.
Er is een ansichtkaart van mijn moeder.
Sinds de dood van mijn vader
gaat ze elke zomer naar het buitenland.
De Jura, dit jaar. Dat ligt tegen
de Spaanse grens,
had ze gezegd. Ik beaamde dat.
Ik spreek haar niet meer
tegen.
Ik bekijk de kaart. Op de voorkant
een dorp in de bergen.
Op de achterkant
mijn adres en een plakkertje waarop ze
een paar woorden heeft getikt
al voor ze vertrok.
Ik zie haar aan de keukentafel zitten,
achter de oude typemachine.
Een beetje bevreesd:
het buitenland blijft het buitenland.
Alles O.K. hier. Ma.
Er is een ansichtkaart van mijn moeder.
Sinds de dood van mijn vader
gaat ze elke zomer naar het buitenland.
De Jura, dit jaar. Dat ligt tegen
de Spaanse grens,
had ze gezegd. Ik beaamde dat.
Ik spreek haar niet meer
tegen.
Ik bekijk de kaart. Op de voorkant
een dorp in de bergen.
Op de achterkant
mijn adres en een plakkertje waarop ze
een paar woorden heeft getikt
al voor ze vertrok.
Ik zie haar aan de keukentafel zitten,
achter de oude typemachine.
Een beetje bevreesd:
het buitenland blijft het buitenland.
Alles O.K. hier. Ma.
Engelen Wim Brands
Sinds vanochtend weet ik dat engelen soms verdwijnen.
Mijn beschermengel was laat. Ik zat al in de bus toen ik hem
pas zag, ineengedoken op de schouder van een oude man.
Ik ga dadelijk, zei hij, bij de volgende halte ga ik. Ik mocht je.
Ik jou ook – en ik keek ongelovig en haalde mijn schouders op:
waarom?
Omdat je te veel hebt gereisd, zei hij, en ik altijd volgde;
Weet je hoeveel kilometers het naar de maan is?
Als engelen dat aantal hebben gevlogen verdwijnen ze.
Mijn beschermengel was laat. Ik zat al in de bus toen ik hem
pas zag, ineengedoken op de schouder van een oude man.
Ik ga dadelijk, zei hij, bij de volgende halte ga ik. Ik mocht je.
Ik jou ook – en ik keek ongelovig en haalde mijn schouders op:
waarom?
Omdat je te veel hebt gereisd, zei hij, en ik altijd volgde;
Weet je hoeveel kilometers het naar de maan is?
Als engelen dat aantal hebben gevlogen verdwijnen ze.
Abonneren op:
Posts (Atom)