Mijn vader had de mooiste handen
nagels kort geknipt, nooit rouwranden
geschapen met de gulden snede
vastberaden in hun handelen
alsof ze stante pede
ieder instrument konden bespelen
veelomvattend maar geen kolenschoppen
kantoorkussentjes
op palmen en vingertoppen
was ik verkouden dan pakte paps
Vicks uit de medicijnenkast
en wreef de blauwe zalf
met aandacht over mijn tengere bast
in naam van de vader smeerde zijn duim
tot slot een kruis op mijn voorhoofd
warmte bevrijdde dan verstopte holtes
en ik geloofde dat ik beter zou worden
was ik ongehoorzaam
dan greep hij mij vast
droeg de lichte last
naar de kelder
en doof voor mijn smeekbedes
deden de handen hun corrigerende werk
weerloosheid verlamde mijn spieren